AVROTROSBron: ANP
Asielcrisis

Geert Wilders zegt dat er gemiddeld iedere 11 dagen een azc bijkomt: dat klopt, maar is niet het hele verhaal

Fleur van Benten

Volgens PVV-leider Geert Wilders stijgt het aantal azc's dat we in Nederland hebben snel. Er zou er elke 11 dagen eentje bij komen. Als je naar de cijfers kijkt, klopt dat. Maar het is niet het hele verhaal. "Meer azc's, maar hetzelfde aantal mensen."

Deze week zei Geert Wilders in de persconferentie over zijn gewenste asielmaatregelen dat er alleen al dit jaar elke 11 dagen een azc bij is gekomen, "tot ergernis van miljoenen Nederlanders".

Ook noodlocaties

En als je puur naar de cijfers van het COA kijkt, heeft Wilders ongeveer gelijk, vertelt EenVandaag-redacteur Annefleur van Wanroij die zich bezighoudt met asiel en migratie. "De cijfers laten zien dat we op 1 januari 304 opvanglocaties hadden, op dit moment zijn dat er 316. Een rekensom wijst uit dat er sinds 1 januari gemiddeld genomen elke 12 dagen een locatie is geopend."

"Maar", voegt ze daar meteen aan toe, "daar zitten ook noodlocaties bij, zoals sport- en evenementenhallen. Dat zijn vaak tijdelijke locaties dus het is niet zo dat er elke 12 dagen een azc opent dat daar voor tientallen jaren blijft staan." Daarbij zijn er in die tijd ook weer locaties gesloten, weet Van Wanroij. In de cijfers van het COA worden crisisnoodopvanglocaties niet meegenomen, die zijn in beheer van gemeenten en zijn er vaak maar voor een paar dagen.

Evenveel mensen

Dat er gemiddeld elke 12 dagen een asielzoekerscentrum bijkomt, betekent niet dat we ook meer mensen opvangen. Om dat vast te kunnen stellen, moet je kijken naar het aantal mensen dat we tot nu toe hebben opgevangen dit jaar. Maar dat is ongeveer hetzelfde als vorig jaar mei, vertelt de redacteur. "Zo'n 72.000 mensen."

"Dus je kan stellen dat het aantal opvanglocaties is gestegen, maar het aantal mensen in die opvang niet. Er is meer grootschalige opvang gesloten, maar er zijn meer kleinschalige opvangen bijgekomen", legt ze uit.

Kleine opvangcentra

Ook hoogleraar migratiegeschiedenis Marlou Schrover ziet dat. "Er zijn ongeveer 300 opvanglocaties. 100 daarvan zijn reguliere locaties, daar zit ongeveer 50 procent van de mensen. Dus in eenderde van de locaties, zit dus de helft van de mensen. En in de overige 200 locaties zit 40 procent. Die locaties zijn over het algemeen kleiner en veel duurder."

Schrover is het makkelijk te verklaren dat er veel kleine kleine locaties bij zijn gekomen. "Omdat kleinere locaties ietsje beter te regelen zijn, vaak op korte termijn, zie je dat er meer centra bij komen maar veelal kleinere centra." Die moesten volgens haar vaak geregeld worden omdat veel contracten van tijdelijke centra afliepen.

Klein of groot?

Volgens Van Wanroij geeft het COA zelf meestal juist de voorkeur aan grote locaties als het gaat om structurele opvang. "Het is kostenefficiënter om één grote opvang te hebben, ook qua personeel, dan een paar kleine versnipperd door één of meerdere gemeenten."

Aan de andere kant geven gemeenten vaak juist de voorkeur aan meerdere kleine locaties, ziet Van Wanroij. "De gemeenten hebben liever kleinschalige opvang omdat je dan meer draagvlak hebt", zegt ze tot slot.